TERUG |
Tekstverwijzingen vinden plaats via de nummers van de hierna vermelde indeling:
1. God is één en toch omvat de Godheid meer dan één persoon.
Deuteronomium 6:4:
"Hoor, Israël: de HERE is onze God; de HERE is één!"
Jesaja 43:10b:
"; vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn."
Genesis 1:26a:
"En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis,"
In de bovenstaande tekst staat niet: "Laat Mij mensen maken naar mijn beeld", nee, er staat: "Laat Ons mensen maken naar ons beeld". Hieronder volgen nog twee soortgelijke voorbeelden.
Genesis 3:22a:
"En de HERE God zeide: Zie, de mens is geworden als Onzer een door de kennis van goed en kwaad;"
Genesis 11:7:
"Welaan, laat Ons nederdalen en daar hun taal verwarren, zodat zij elkanders taal niet verstaan."
Opmerking:
Het Hebreeuwse woord "Elohim" staat in het eerste hoofdstuk van Genesis 32 keer. Dit woord is vertaald met "God", zoals in Genesis 1:1. Het woord "Elohim" heeft de gebruikelijke Hebreeuwse uitgang voor alle mannelijke naamwoorden in het meervoud. Het woord God, zou dus eigenlijk met Goden vertaald moeten zijn. (Overgenomen uit hoofdstuk 1 van het boekje "Namen van God in het oude testament" door Nathan J. Stone).
2. Jezus leefde reeds voor Hij als mens geboren werd.
Johannes 17:5:
"En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was."
Johannes 8:57-58:
"De Joden dan zeiden tot Hem: Gij zijt nog geen vijftig jaar en hebt Gij Abraham gezien? Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Eer Abraham was, ben Ik."
Johannes 16:26-28:
"Te dien dage zult gij in mijn naam bidden en Ik zeg u niet, dat Ik de Vader voor u vragen zal, want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij liefgehad en geloofd hebt, dat Ik van God ben uitgegaan. Ik ben van de Vader uitgegaan en in de wereld gekomen; Ik verlaat de wereld weder en ga tot de Vader."
Johannes 1:15:
"Johannes heeft van Hem getuigd en heeft geroepen zeggende: Deze was het, van wie ik zeide: Die na mij komt is vóór mij geweest, want Hij was eer dan ik."
3. Aanwijzing 1 voor de Goddelijkheid van Jezus: Jezus noemt God zijn Vader. Tevens zegt Hij: Ik en de Vader zijn één. Wie zou er naar de mens willen zeggen: ik en mijn vader zijn één? Er is geen mens die dit zou willen beweren.
Johannes 8:53-55a:
"Gij zijt toch niet meer dan onze vader Abraham, die gestorven is? Ook de profeten zijn gestorven; voor wie houdt Gij Uzelf? Jezus antwoordde: Als Ik Mijzelf eer, betekent mijn eer niets; mijn Vader is het, die Mij eert, van wie gij zegt: Hij is onze God, en gij kent Hem niet, maar Ik ken Hem."
Johannes 10:30:
"Ik en de Vader zijn één."
Johannes 14:7:
"Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien."
Johannes 14:8-9:
"Filippus zeide tot Hem: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg. Jezus zeide tot hem: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?"
Johannes 10:37-38:
"Indien Ik de werken mijns Vaders niet doe, gelooft Mij niet, doch indien Ik ze doe en gij Mij toch niet gelooft, gelooft dan de werken, opdat gij weten en erkennen moogt, dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader."
4. Aanwijzing 2: Jezus is de Schepper van de hemel en aarde en alles wat leeft.
Hebreeën 1:10:
"En: Gij, Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen;"
Hebreeën 1:1-3a:
"Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht,"
Colossenzen 1:15-18:
"Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem;"
Johannes 1:3:
"Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is."
1 Corinthiërs 8:6:
"- voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem."
In de onderstaande twee teksten lezen we dat God alle dingen geschapen heeft, zoals dat in de bovenstaande teksten van Jezus gezegd wordt.
Efeziër 3:9b:
"... God, de Schepper van alle dingen."
Openbaring 4:11:
"Gij, onze Here en God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt alles geschapen, en om uw wil was het en werd het geschapen."
5. Aanwijzing 3: Jezus staat boven elke macht in de hemel en op de aarde.
Matthéüs 28:18:
"En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op (de) aarde."
Openbaring 19:16:
"En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren."
Hebreeën 1:6 (Vertaling Petr. Canisius):
"En wanneer Hij den eerstgeborene de wereld binnenleidt, zegt Hij opnieuw: "Alle engelen Gods moeten Hem aanbidden.""
6. Aanwijzing 4: Voor Jezus zal elke knie zich buigen.
Filippenzen 2:10-11:
", opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader."
Wat in de bovenstaande tekst van Jezus wordt gezegd, wordt in de onderstaande tekst van God gezegd.
Jesaja 45:22-23:
"Wendt u tot Mij en laat u verlossen, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer. Want Ik heb gezworen bij Mij zelf, waarheid is uit mijn mond uitgegaan, een woord dat niet zal worden herroepen: dat voor Mij elke knie zich zal buigen, dat bij Mij elke tong, zal zweren."
7. Aanwijzing 5: Jezus mag aanbeden worden.
Matthéüs 4:10-11:
"Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen. Toen liet de duivel Hem met rust en zie, engelen kwamen en dienden Hem."
Openbaring 14:7:
": en hij zeide met luider stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen, en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft."
Openbaring 14:9-11:
"En een andere engel, een derde, volgde hen, zeggende met luider stem: Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam. En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt."
Openbaring 20:4:
"En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en (ik zag) de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang."
Handelingen 10:25-26 (Statenvertaling):
"En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan zijne voeten, aanbad hij. Maar Petrus richtte hem op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mensch."
Openbaring 22:8-9:
"En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze gehoord en gezien had, wierp ik mij neder voor de voeten van de engel, die ze mij toonde, om te aanbidden. Maar hij zeide tot mij: Doe dat niet! Ik ben een mededienstknecht van uw broederen, de profeten, en van hen, die de woorden van dit boek bewaren; aanbid God!"
In de bovenstaande teksten blijkt duidelijk dat mensen, engelen en demonen niet mogen worden aanbeden. In de volgende teksten lezen we dat Jezus zijn gehele leven werd aanbeden.
Matthéüs 2:1-2 (Statenvertaling):
"Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in Judéa, in de dagen van den koning Heródes, ziet, eenige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen, Zeggende: Waar is de geboren Koning der Joden? want wij hebben gezien Zijne ster in het Oosten, en zijn gekomen, om Hem te aanbidden!"
Matthéüs 8:2 (Statenvertaling):
"En ziet, een melaatsche kwam, en aanbad Hem, zeggende: Heere! indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen."
Matthéüs 14:33 (Statenvertaling):
"Die nu in het schip waren, kwamen en aanbaden Hem, zeggende: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon!"
Matthéüs 28:9:
"En zie, Jezus kwam haar tegemoet en zeide: Wees gegroet. Zij naderden Hem en grepen zijn voeten en zij aanbaden Hem."
8. Aanwijzing 6: Jezus wordt God genoemd.
Jesaja 9:5:
"Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst."
Johannes 1:1:
"In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God."
De hieronderstaande tekst is om aan te tonen dat met het Woord in de bovenstaande tekst Jezus bedoeld wordt.
Johannes 1:14:
"Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid."
Johannes 5:17-18:
"Maar Hij antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook. Hierom dan trachtten de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat schond, maar ook God zijn eigen Vader noemde en Zich dus met God gelijkstelde."
Johannes 20:28:
"Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Here en mijn God!"
Romeinen 9:5:
"; hunner zijn de vaderen en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus, die is boven alles, God, te prijzen tot in eeuwigheid! Amen."
Titus 2:10b:
", om de leer van God, onze Heiland, in alles tot sieraad te strekken."
Titus 2:13:
", verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus."
Hebreeën 1:8:
"; maar van de Zoon: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van zijn koningschap."
Hebreeën 1:9b:
"; daarom heeft U, o God, uw God met vreugdeolie gezalfd boven uw deelgenoten."
Hebreeën 3:3-4:
"Want Hij is zoveel groter heerlijkheid dan Mozes waardig gekeurd, als de bouwmeester hoger eer geniet dan het huis. Want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar de bouwmeester van alles is God."
2 Petrus 1:1:
"Simeon Petrus, een dienstknecht en apostel van Jezus Christus, aan hen, die een even kostbaar geloof als wij hebben verkregen door de gerechtigheid van onze God en Heiland, Jezus Christus:"
1 Johannes 5:20b:
"; en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven."
Openbaring 19:6b:
"Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard."
De onderstaande tekst is ter verduidelijking van de bovenstaande tekst om aan te tonen dat Jezus het is die het koningschap aanvaard.
Openbaring 20:4b:
"; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang."
9. Aanwijzing 7: Jezus wordt met Here aangesproken op teveel om op te noemen plaatsen.
Lucas 2:10-11:
"En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David."
10. Aanwijzing 8: Jezus wordt HERE genoemd daar waar het in het oude testament gaat over de zichtbare wederkomst van Christus op aarde. HERE wordt met vier hoofdletters geschreven indien er de naam van God "JHWH" staat. "JHWH" wordt door velen als Jehovah uitgesproken. Tevens worden zowel Jezus als Jehovah de eerste en de laatste genoemd. Bovendien geldt het recht om eer te ontvangen voor zowel Jehovah als Jezus.
Matthéüs 24:30:
"En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid."
Sleutelwoorden: Hebreeuws Letter Ideogram Pictogram; (Openbaring 22:13): "Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde."; Aleph and Tau; de Tau betekent: een teken (=Oth= Aleph Waw Tau); Pictogram van de Tau = een kruis; Wat is het teken: God aan een kruis genageld.
Bronvermelding van bovenstaande video: http://www.youtube.com/user/ppsimmons
Handelingen 1:11b-12:
"Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen. Toen keerden zij terug naar Jeruzalem van de berg, genaamd de Olijfberg, die dicht bij Jeruzalem is, een sabbatsreis daarvandaan."
Zacharia 14:3-4a:
"Dan zal de HERE uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg; zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde;"
Openbaring 1:17b-18a:
", Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en Ik ben dood geweest,"
Jesaja 41:4b:
"; Ik, de HERE, die de eerste ben, en bij de laatsten ben Ik dezelfde."
Jesaja 44:6:
"Zo zegt de HERE, de Koning en Verlosser van Israël, de HERE der heerscharen: Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten mij is er geen God."
Jesaja 42:8:
"Ik ben de HERE, dat is mijn naam, en mijn eer zal Ik aan geen ander geven noch mijn lof aan de gesneden beelden."
Johannes 5:22-23:
"Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft."
Openbaring 5:13:
"En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden."
11. Aanwijzing 9. Het leven van Jezus is de grootste openbaring van wie God is tot nu toe.
Johannes 1:18:
"Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen."
Johannes 8:19:
"Zij dan zeiden tot Hem: Waar is uw Vader? Jezus antwoordde: Noch Mij, noch mijn Vader kent gij: Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader kennen."
Colossenzen 2:9:
", want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk;"
12. Jezus was hier op aarde ondergeschikt aan God, de Vader, omdat Hij een bepaalde taak te vervullen had, die veel lijden teweeg bracht en dus veel gehoorzaamheid van Hem vergde. Die taak om verzoening te doen voor ons zondaars is volbracht. We mogen Hem daarom nu ook niet meer kennen in die gestalte van dienstknecht.
Hebreeën 5:7-8:
"Tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst, en zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden,"
Matthéüs 26:39:
"En Hij ging een weinig verder en Hij wierp Zich met het aangezicht ter aarde en bad, zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan; doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt."
Johannes 14:28b:
", want de Vader is meer dan Ik."
Matthéüs 24:36:
"Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen."
Filippenzen 2:5-8:
"Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises."
Hebreeën 2:9:
"; maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen gesteld was vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken, met heerlijkheid en eer gekroond."
2 Corinthiërs 5:16b:
"Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet meer."
13. Dat Jezus heengaat naar de Vader noemt Hij gerechtigheid. Hieruit blijkt dat Hij Zich op aarde in een voor Hem vernederende toestand bevond.
Johannes 16:8-10:
"En als Hij komt, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel; van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; van gerechtigheid, omdat Ik heenga tot de Vader en gij Mij niet langer ziet;"
14. Merkwaardig genoeg worden profeten, rechters, engelen en demonen ook wel als god of Gods zoon aangesproken. Dit mag ons echter niet ertoe brengen om Jezus te verlagen tot slechts een profeet, zoals uit het geheel van deze bijbelstudie overvloedig moge blijken.
Exodus 7:1a:
"De HERE echter zeide tot Mozes: Zie, Ik stel u als God voor Farao;"
Psalm 82:6-7:
"Wel heb Ik gezegd: Gij zijt goden,
ja, allen zonen des Allerhoogsten;
nochtans zult gij sterven als mensen,
als een der vorsten zult gij vallen."
Johannes 10:34-37:
"Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven: Ik heb gezegd: Gij zijt goden? Als Hij hén goden genoemd heeft, tot wie het woord Gods gekomen is, en de Schrift niet kan gebroken worden, zegt gij dan tot Hem, die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert, omdat Ik heb gezegd: Ik ben Gods Zoon?"
Exodus 22:9:
"Bij elke zaak van verduistering, hetzij van een rund, een ezel, een stuk kleinvee, een gewaad, hetzij van welk verloren voorwerp ook, waarvan (de eigenaar) zegt: dat is het - zal hun beider zaak tot de goden komen. Hij, die de goden schuldig verklaren, zal aan zijn naaste het dubbele als vergoeding geven."
Psalm 97:9:
"Want Gij, HERE, zijt de Allerhoogste over de ganse aarde,
Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden."
Psalm 97:7:
"; buigt u voor Hem neder, alle gij goden."
Job 1:6:
"Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods om zich voor de HERE te stellen, en onder hen kwam ook de satan."
Volledigheidshalve nog drie slotopmerkingen:
Johannes 1:12:
"Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven;"
Romeinen 8:14:
"Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods."
Bij punt 7 wordt behandeld dat Jezus mag aanbeden worden. De Heer Jezus citeert in Matthéüs 4:10 een tekst uit het oude testament. Deze tekst staat in Deuteronomium 6:13: "De HERE, uw God, zult gij vrezen, Hem zult gij dienen...". In Matthéüs 4:10 citeert onze Heer de tekst iets anders dan staat vermeld in Deuteronomium 6:13. In Deuteronomium 6:13 staat "vrezen" en in Matthéüs 4:10 staat "aanbidden". Maar daar gaat het me nu niet om. Het gaat me er om dat in Deuteronomium 6:13 "HERE" met vier hoofdletters staat, wat "Jehovah" betekent. De Heer Jezus liet zich aanbidden. Alleen Jehovah mocht zich laten aanbidden. Nogmaals een aanwijzing dat in de naam "Jehovah" op zijn minst de Vader en de Zoon zijn besloten.
Deze opmerking betreft de Hebreeuwse tekst op het kruis van Jezus. Aan het hierna vermelde gedeelte hecht ik geen waarde als bewijsvoering, maar ik vind het met het oog op deze bijbelstudie wel goed het ter kennisgeving te vermelden:
In het blad "Nieuws uit Israël" van juli 1987 nr. 87207 las ik op pagina 8 het volgende:
"De joden echter lazen de Hebreeuwse tekst. In het Hebreeuws heten de woorden: Jeschua Hanozri Wumelech Hajehudim. Jeschua Hanozri = Jezus de Nazarener, Wumelech = en Koning, Hajehudim = der joden. Het was destijds gewoonte en dat is het ook thans nog, dat de schriftgeleerden uit een zin steeds de beginletters van de woorden er uit lichten, om daaruit een nieuwe zin te vormen. Zo zien plotseling de schriftgeleerden daar aan het kruis:
Jeschua Hanozri Wumelech Hajehudim en zien de beginletters. De beginletters van dit Hebreeuwse opschrift geven de onuitsprekelijk heilige Naam van God weer. De Heiligste Naam aan het vloekhout getimmerd, de vier letters JHWH."