TERUG |
Alleen God mag aanbeden worden. Wij geloven dat Jezus God is en daarom aanbeden mag worden.
Matthéüs 4:10:
"Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen."
Handelingen 10:25-26 (Statenvertaling):
"En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan zijne voeten, aanbad hij. Maar Petrus richtte hem op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mensch."
We zien in het bovenstaande tekstgedeelte dat de apostel Petrus niet toeliet dat Cornelius hem aanbad.
Openbaring 22:8-9:
"En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze gehoord en gezien had, wierp ik mij neder voor de voeten van de engel, die ze mij toonde, om te aanbidden. Maar hij zeide tot mij: Doe dat niet! Ik ben een mededienstknecht van uw broederen, de profeten, en van hen, die de woorden van dit boek bewaren; aanbid God!"
De engel liet niet toe dat de apostel Johannes hem aanbad.
Conclusie: Engelen en mensen (dus ook reeds gestorven gelovigen) mogen niet aanbeden worden.
Matthéüs 28:9:
"En zie, Jezus kwam haar tegemoet en zeide: Wees gegroet. Zij naderden Hem en grepen zijn voeten en zij aanbaden Hem."
Jezus liet toe dat zij Hem aanbaden.
Matthéüs 13:55-56:
"Is dit niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broeders Jacobus en Jozef en Simon en Judas? En behoren zijn zusters niet allen bij ons?"
Het gezin van Jozef en Maria bestond uit Jozef en Maria en minstens zeven kinderen, zoals uit de bovenstaande tekst blijkt. Maria is dus geen maagd gebleven na de geboorte van Jezus. Dit is ook normaal, want zij was getrouwd met Jozef.
De bruiloft te Kana.
Johannes 2:3-4:
"En toen er gebrek aan wijn kwam, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn. En Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat hen Ik met u van node? Mijn ure is nog niet gekomen."
We zien dat Jezus in bovenstaande tekst een zekere afstand neemt van Maria. In de twee volgende tekstgedeelten zien we dat nog duidelijker.
Marcus 3:32-35:
"En een schare zat rondom Hem en zij zeiden tot Hem: Zie, uw moeder en uw broeders en uw zusters staan buiten en zoeken U. En Hij antwoordde en zeide tot hen: Wie zijn mijn moeder en broeders? En rondziende over degenen, die in een kring rondom Hem zaten, zeide Hij: Zie, mijn moeder en mijn broeders. Al wie de wil Gods doet, die is mijn broeder en zuster en moeder".
Lukas 8:21:
"Mijn moeder en mijn broeders zijn dezen, die het woord Gods horen en doen."
Jezus vond gehoorzame gelovigen belangrijker dan zijn eigen moeder of broers.
Handelingen: 1:14:
"Deze allen bleven eendrachtig volharden in het gebed, met enige vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders."
We zien na de hemelvaart van Jezus Maria in Jeruzalem in afwachting van de Heilige Geest die beloofd was. Maria was dus een gelovige vrouw, evenals waarschijnlijk de broers van Jezus.
Van Jezus wordt op meerdere plaatsen van de Bijbel gezegd dat Hij alles geschapen heeft.
Colossenzen 1:15-18:
"Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem;"
Overeenkomstig het bovenstaande zei Jezus dat Hij leeft voor Hij geboren werd uit Maria.
Johannes 17:5:
"En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was."
Johannes 8:57-58:
"De Joden dan zeiden tot Hem: Gij zijt nog geen vijftig jaar en hebt Gij Abraham gezien? Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Eer Abraham was, ben Ik."
Abraham leefde ongeveer 2000 jaar voordat Jezus geboren werd!
Met het bovenstaande wil ik dus stellen dat Maria niet zo belangrijk was voor Jezus. God had ook een andere vrouw kunnen kiezen om de Zoon van God geboren te doen worden.
Conclusie: We mogen Maria eren als moeder van Jezus en als christen. We mogen Maria niet aanbidden omdat zij slechts een mens is. Jezus mogen we aanbidden omdat zijn afkomst Goddelijk is.