TERUG |
Voor zover mij bekend is een medium een man of een vrouw, die in staat is contact te leggen met demonische machten om via dat contact informatie in te winnen. Voor zover ik weet wordt door een medium niet werkelijk contact gelegd met reeds gestorven mensen. Demonische machten zijn in staat om dingen te weten en te imiteren van reeds gestorven mensen.
Hieronder volgen een paar teksten, die zowel het bezoeken van een medium verbiedt alsook het zelf diensten verlenen als medium.
Om tot een beter inzicht te komen heb ik diverse keren vier verschillende vertalingen vermeld.
L e v i t i c u s 1 9 (NBG)
31 Gij zult u niet wenden tot de geesten van doden of tot waarzeggende geesten, gij zult hen niet zoeken, om u met hen te verontreinigen: Ik ben de Here, uw God.
L e v i t i c u s 1 9 (SV)
31 Gij zult u niet keren tot de waarzeggers, en tot de duivelskunstenaars; zoekt hen niet, u met hen verontreinigende; Ik ben de HEERE, uw God!
L e v i t i c u s 1 9 (KJV)
31 Regard not them that have familiar spirits, neither seek after wizards, to be defiled by them: I [am] the Lord your God.
Leviticus 19 (The Interlinear Bible)
31You shall not turn to mediums and you shall not seek to spiritists to be defiled by them; I (am) Jehovah your God.
L e v i t i c u s 2 0 (NBG)
6 En iemand, die zich tot de geesten van doden of tot waarzeggende geesten wendt, om die overspelig na te lopen; tegen zo iemand zal Ik mijn aangezicht keren en hem uit het midden van zijn volk uitroeien.
L e v i t i c u s 2 0 (SV)
6 Wanneer er een ziel is, die zich tot de waarzeggers en tot de duivelskunstenaars zal gekeerd hebben, om die na te hoereren, zo zal Ik Mijn aangezicht tegen die ziel zetten, en zal ze uit het midden haars volks uitroeien.
L e v i t i c u s 2 0 (KJV)
6 And the soul that turneth after such as have familiar spirits, and after wizards, to go a whoring after them, I will even set my face against that soul, and will cut him off from among his people.
Leviticus 20 (The Interlinear Bible)
6And the person who turns to mediums and to the spiritists to go whoring after them I shall set My face against that person, and cut him off from among his people.
D e u t e r o n o m i u m 1 8 (NBG)
10 Onder u zal er niemand worden aangetroffen, die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet gaan, die waarzeggerij pleegt, geen wichelaar, uitlegger van voortekenen, of tovenaar, 11 Geen bezweerder, niemand, die de geest van een dode of een waarzeggende geest ondervraagt of die de doden raadpleegt. 12 Want ieder die deze dingen doet, is de Here een gruwel, en ter wille van deze gruwelen drijft de Here, uw God, hen voor u weg.
D e u t e r o n o m i u m 1 8 (SV)
10 Onder u zal niet gevonden worden, die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet doorgaan, die met waarzeggerijen omgaat, een guichelaar, of die op vogelgeschrei acht geeft, of tovenaar. 11 Of een bezweerder, die met bezwering omgaat, of die een waarzeggenden geest vraagt, of een duivelskunstenaar, of die de doden vraagt. 12 Want al wie zulks doet, is den HEERE een gruwel; en om dezer gruwelen wil verdrijft hen de HEERE, uw God, voor uw aangezicht uit de bezitting.
D e u t e r o n o m y 1 8 (KJV)
10 There shall not be found among you [any] [one] that maketh his son or his daughter to pass through the fire, [or] that useth divination, [or] an observer of times, or an enchanter, or a witch, 11 Or a charmer, or a consulter with familiar spirits, or a wizard, or a necromancer. 12 For all that do these things [are] an abomination unto the Lord: and because of these abominations the Lord thy God doth drive them out from before thee.
D e u t e r o n o m y 1 8 (The Interlinear Bible)
10 There shall not be found in you one who passes his son or his daughter through the fire, one practicing divination, an cloud-reader, or a fortune-teller, or a spell-caster, 11 or a magic-charmer, or one consulting spirits, or a wizard, or one inquiring of the dead. 12 For an abomination to Jehovah all doing these things are. And because of these filthy acts Jehovah your God is expelling these nations before you.
In het Nieuwe Testament van de Bijbel wordt erover gesproken, dat wij ons los moeten maken van wat door de afgoden bezoedeld.
H a n d e l i n g e n 1 5 (NBG)
19 Daarom ben ik van oordeel, dat men hen, die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet verder moet lastig vallen, 20
maar hun aanschrijven, dat zij zich hebben te onthouden van wat door de afgoden bezoedeld is, van hoererij, van het verstikte en van bloed.
In het onderstaande gedeelte zien we dat de apostel Paulus de waarzeggende geest uitdrijft. Het feit, dat hij de geest uitdrijft ondanks dat de waarzeggende geest in dit geval de waarheid spreekt geeft aan dat we als christen geen gebruik mogen maken van een medium.
H a n d e l i n g e n 1 6 (NBG)
16 En het geschiedde, toen wij naar de gebedsplaats gingen, dat een zekere slavin, die een waarzeggende geest had, ons tegenkwam, welke aan haar eigenaars met waarzeggen veel voordeel aanbracht. 17 Deze liep Paulus en ons achterna, luid roepende:
Deze mensen zijn dienstknechten van de allerhoogste God, die u de weg tot behoudenis boodschappen. 18 En dit deed zij vele dagen lang. Maar toen dit Paulus verdroot, wendde hij zich tot de geest en zeide: Ik gelast u in de naam van Jezus Christus van haar uit te gaan. En hij ging uit op datzelfde uur.
In het begin van deze bijbelstudie schreef ik: Voor zover ik weet wordt door een medium niet werkelijk contact gelegd met reeds gestorven mensen. Demonische machten zijn in staat om dingen te weten en te imiteren van reeds gestorven mensen. Kan deze veronderstelling ook gestaafd worden door de Schrift? Ik meen van wel.
De zielen van degenen, die gestorven zijn, zijn of in de hemel of in het dodenrijk. Dat in de geestelijke wereld de zielen van gestorvenen niet zo maar kunnen gaan en staan waar ze willen bewijst het volgende Schriftgedeelte:
L u c a s 16:22-31:
"Het geschiede, dat de arme stierf en door de engelen gedragen werd in Abrahams schoot. Ook de rijke stierf en hij werd begraven. En toen hij in het dodenrijk zijn ogen opsloeg onder de pijnigingen, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot. En hij riep en zeide: Vader Abraham, heb medelijden met mij en zend Lazarus, opdat hij de top van zijn vinger in water dope en mijn tong verkoele, want ik lijd pijn in deze vlam. Maar Abraham zeide: Kind, herinner u, hoe gij het goede tijdens uw leven hebt ontvangen en insgelijks Lazarus het kwade; nu wordt hij hier vertroost en gij lijdt pijn. En bij dit alles, er is tussen ons en u een onoverkomelijke kloof, opdat zij, die vanhier tot u zouden willen gaan, dit niet zouden kunnen, en zij vandaar niet aan onze kant zouden kunnen komen. Doch hij zeide: Dan vraag ik u, vader, dat gij hem naar het huis van mijn vader zendt, want ik heb vijf broeders. Laat hij hen dan ernstig waarschuwen, dat ook zij niet in deze plaats der pijniging komen. Maar Abraham zeide: Zij hebben Mozes en de profeten, naar hen moeten zij luisteren. Doch hij zeide: Neen, vader Abraham, maar indien iemand van de doden tot hen komt, zullen zij zich bekeren. Doch hij zeide tot hem: Indien zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij ook, indien iemand uit de doden opstaat, zich niet laten gezeggen."
We zien, dat de gestorven rijke man zich niet vrij kan bewegen. Tussen hem en Lazarus is een onoverkomelijke kloof. Ook blijkt uit dit gedeelte dat de ziel van de rijke niet in staat is direct contact op te nemen met zijn vijf broers om hen te waarschuwen. Ik acht dit tekstgedeelte voldoende om het zeer onwaarschijnlijk te achten, dat mediums daadwerkelijk contact hebben met de zielen van reeds gestorven mensen.
Indien iemand als christen gestorven is dan mogen we aannemen dat God normaal gesproken niet zal toestaan dat de ziel van die christen contact mag opnemen via een medium met een levend familielid. Het is niet logisch, dat God, de Schepper mee zal werken aan iets wat Hij uitdrukkelijk verboden heeft.
Er is één enkel geval in de Bijbel te noemen dat God toelaat, dat een mens via een medium in contact komt met een gestorven gelovige. Dit is het verhaal van Koning Saul. We lezen dit in 1 Samuël 28:8-19. We moeten dit beschouwen als een uitzondering op de Goddelijke regel. Overigens eindigt dit met de spoedige dood van Saul en zijn zonen binnen één dag.
Een zuster merkte naar aanleiding van de laatste alinea van bovenstaande bijbelstudie onder meer op:
"De Heer is heel duidelijk met zijn Woord, wat u ook bovenaan heeft aangegeven. God is licht, heilig, rein en almachtig. Hierom zal hij ook nooit samenwerken met de duisternis. "
Antwoord:
We lezen in 1 Samuël 27 en 28 dat David door Saul zo in het nauw gedreven was, dat David een verbond gesloten had met de koning van de Filistijnen. We zien dus dat de reeds tot koning gezalfde David zich in een onmogelijke situatie bevindt.
We lezen in 1Samuël 28:1-7:
In die dagen verzamelden de Filistijnen hun legers om een veldtocht tegen Israel te ondernemen. En Akis zeide tot David: Bedenk wel, dat gij en uw mannen met mij in het leger moeten uitrukken. Toen antwoordde David Akis: Goed, gij weet wel wat uw knecht doen moet. Daarop zeide Akis tot David: Dan stel ik u als mijn lijfwacht aan, voor altijd. Samuël nu was gestorven. Geheel Israel had over hem rouw bedreven en men had hem begraven in zijn stad Rama. En Saul had de dodenbezweerders en de waarzeggers uit het land verwijderd. De Filistijnen verzamelden zich, rukten op en legerden zich bij Sunem. Saul verzamelde geheel Israel, en het legerde zich op Gilboa. Toen Saul het leger der Filistijnen zag, werd hij bevreesd en zijn hart beefde zeer. En Saul vroeg de Here, maar de Here antwoordde hem niet, noch door dromen noch door de Urim noch door de profeten. Toen zeide Saul tot zijn dienaren: Zoekt mij een vrouw die geesten van doden kan bezweren; dan wil ik naar haar toe gaan en haar raadplegen. Zijn dienaren antwoordden hem: Zie, er is een vrouw die geesten van doden kan bezweren, in Endor.
Omdat God geen antwoord gaf aan Saul, daarom wende hij zich in zijn wanhoop tot een medium.
God werkt in dit vermelde gedeelte (1 Samuël 28:8-19) niet samen met de duisternis. Hij verdrijft, tijdelijk, de duisternis, uit het leven van deze vrouw, dit medium, door haar te doen profeteren door de Heilige Geest.
1Samuël 28:12:
Toen de vrouw Samuël zag, slaakte zij een luide kreet.
De vrouw, het medium, ziet iets op een manier waar ze zelf van schrikt. Het zijn dus niet meer demonische machten die haar doen waarzeggen, maar het is Gods Geest die door haar heen profeteert.
We hebben een soortgelijk voorbeeld in de Bijbel.
Numeri 22:7
Toen gingen de oudsten van Moab en van Midjan, met het waarzeggersloon bij zich, op weg, en bij Bileam aangekomen, brachten zij hem de woorden van Balak over.
Numeri 24:1-2
Daar Bileam zag, dat het in de ogen des Heren goed was Israel te zegenen, ging hij niet, zoals eenmaal en andermaal, op bezwering uit, maar richtte zijn gelaat naar de woestijn. Toen Bileam zijn ogen ophief, zag hij Israel naar zijn stammen gelegerd, en de Geest Gods kwam over hem.
Dus de waarzegger Bileam, die gevraagd was om Israël te vervloeken, begon te profeteren door Gods Geest.
Dat het uiteindelijk vermoedelijk goed is afgelopen met Saul moge blijken uit:
1Samuël 28:19
De Here zal ook Israel met u in de macht der Filistijnen geven, en morgen zult gij met uw zonen bij mij zijn.
Ik meen hierin toch een sterke aanwijzing te vinden, dat Saul, weliswaar gestorven is, maar (zijn onsterfelijke ziel en geest) wel in de hemel is gekomen na zijn dood. Samuël zegt immers, dat hij, Saul samen met zijn zonen, de volgende dag bij Samuël zullen zijn.