TERUG |
De gevaren, die jongelui kunnen doen ontsporen en zondigen zijn algemeen aanwezig. Echter in het bijzonder zijn deze gevaren aanwezig bij "stappen en uitgaan". Ik geloof dat jongelui heel goed zelf kunnen bepalen wat goed is en kwaad, indien ze goed op de hoogte gebracht worden van Gods Woord. Natuurlijk vergeeft God zonden, indien zij worden beleden, maar het is beter indien de jongelui bewaard blijven voor de zonde en bij verharding voor het eeuwig oordeel.
Enkele zonden, die opvoeders dan wel jongelui bedreigen zou ik hier willen opsommen:
1. Het nalaten van tuchtigen door opvoeders.
2. Sex buiten het huwelijk tussen een man en vrouw.
3. Homofilie.
4. Roes en dronkenschap door (overmatig) alcoholgebruik en drugs.
5. Omgaan met wetteloze lieden.
6. Fout taalgebruik.
7. Geldverspilling en losbandigheid.
8. Gemakzucht. Het zal steeds meer inspanning vergen om zich te onttrekken aan de wetteloosheid - ook binnen de kerken.
Om de bovenstaande opsomming te staven vanuit de Schrift zal ik Schriftgedeelten noemen, die betrekking hebben op de verschillende onderwerpen. Soms zal ik een Schriftgedeelte uit het Oude Testament aanhalen. Hoewel we niet onder de wet van Mozes staan en alles bij christenen er gelukkig niet zo streng aan toe gaat mogen we uit deze Schriftgedeelten wel leren wat voor een afkeer God heeft van bepaalde zonden.
1. Het nalaten van tuchtigen door opvoeders.
Spreuken 23:
12 Richt uw hart op de vermaning en uw oor op woorden van verstand.
13 Onthoud de tucht niet aan de knaap; slaat gij hem met de stok, hij sterft er niet van;
14 Gij slaat hem wel met de stok, maar redt zijn leven van het dodenrijk.
2. Sex buiten het huwelijk tussen een man en vrouw.
1 Corinthiërs 6:9-10:
Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen? Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het Koninkrijk Gods niet beërven.
Deuteronomium 22:
21 Dan zal men het meisje voor de ingang van het huis van haar vader brengen, en de mannen van haar stad zullen haar stenigen, zodat zij sterft, omdat zij een schanddaad in Israël gepleegd heeft door in het huis van haar vader ontucht te bedrijven. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen.
22 Wanneer een man betrapt wordt, terwijl hij gemeenschap heeft met een vrouw, die gehuwd is, dan zullen zij beiden sterven: de man, die met de vrouw gemeenschap gehad heeft, en ook de vrouw. Zo zult gij het kwaad uit Israël wegdoen.
Hebreeën 13:
4 Het huwelijk zij in ere bij allen en het bed onbezoedeld, want hoereerders en echtbrekers zal God oordelen.
3. Homofilie.
Leviticus 20
13 Een man die gemeenschap heeft met iemand van het mannelijk geslacht, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw, - beiden hebben een gruwel gedaan, zij zullen zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen.
Romeinen 1
24 Daarom heeft God hen in hun hartstochten overgegeven aan onreinheid, zodat bij hen het lichaam onteerd wordt.
25 Zij immers hadden de waarheid Gods vervangen door de leugen en het schepsel vereerd en
gediend boven de Schepper, die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen.
26 Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten, want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke.
27 Eveneens hebben de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkander ontbrand, als mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende en daardoor het welverdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangende.
4. Roes en dronkenschap door (overmatig) alcoholgebruik en drugs.
Lucas 21:34-36:
"Ziet toe op uzelf, dat uw hart nimmer bezwaard worde door roes en dronkenschap en zorgen voor levensonderhoud, en die dag niet plotseling over u kome, als een strik. Want hij zal komen over allen, die gezeten zijn op het oppervlak der ganse aarde. Waakt te allen tijde, biddende, dat gij in staat moogt wezen te ontkomen aan alles wat geschieden zal, en gesteld te worden voor het aangezicht van de Zoon des mensen."
Galaten 5:19-21:
Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven.
5. Omgaan met wetteloze lieden.
Spreuken 28
7 Wie de wet betracht, is een verstandig zoon, maar wie het met de doorbrengers houdt, maakt zijn vader te schande.
6. Fout taalgebruik.
Efeziërs 5:3-5: (Groot Nieuws Vertaling)
Omdat u God toebehoort, mag er bij u geen sprake zijn van ontucht en van welke vorm van onzedelijkheid of hebzucht ook. Grove, oppervlakkige of dubbelzinnige taal: ook dat past u niet. Breng liever dank aan God! Want u moet goed beseffen, dat iemand die ontucht pleegt, onzedelijk leeft of hebzuchtig is - dat is een vorm van afgodendienst - geen erfdeel in het koninkrijk van Christus en van God zal krijgen.
7. Geldverspilling en losbandigheid.
Deuteronomium 21
18 Wanneer een man een weerbarstige, weerspannige zoon heeft, die naar zijn vader en moeder niet wil luisteren, en hun niet gehoorzaamt, hoewel zij hem tuchtigen,
19 Dan zullen zijn vader en moeder hem grijpen en naar de oudsten van zijn stad brengen, in de poort van zijn woonplaats,
20 En zij zullen tot de oudsten van zijn stad zeggen:
Deze zoon van ons is weerbarstig en weerspannig, hij wil naar ons niet luisteren, hij is een doorbrenger en een drinker.
21 Dan zullen alle mannen van zijn stad hem stenigen, zodat hij sterft. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen; geheel Israël zal dit horen en vrezen.
8.Gemakzucht. Het zal steeds meer inspanning vergen om zich te onttrekken aan de wetteloosheid - ook binnen de kerken.
Spreuken 23
17 Uw hart zij niet naijverig op de zondaren, maar beijvere zich voortdurend de Here te vrezen;
18 Waarlijk, dan is er toekomst en uw verwachting wordt niet afgesneden.
19 Hoor gij, mijn zoon, en word wijs, richt uw hart op de weg.
20 Verkeer niet met wie zich te buiten gaan aan wijn en vlees;
21 Want een drinker en een doorbrenger verarmen, en slaperigheid doet lompen dragen.
Efeziërs 4
17 Dit zeg ik dan en betuig ik in de Here, dat gij niet langer moogt wandelen zoals ook de heidenen wandelen, in de ijdelheid van hun denken, 18 verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst, om de verharding van hun hart. 19 Zij hebben zich immers in hun verdoving overgegeven aan de losbandigheid om gretig winst te slaan uit allerlei onreinheid. 20 Maar gij geheel anders: gij hebt Christus leren
kennen. 21 Gij toch hebt van Hem gehoord en zijt in Hem onderwezen, gelijk dit de waarheid is in Jezus, 22 dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, 23 dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken,
24 en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid.
1 Johannes 2
15 Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. 16 Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld. 17 En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.
2 Timoteüs 4
3 Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen,